Letselschade slachtoffers in ‘Libelle Helpt’

In het Libelle nummer van week 22 (juli 2002) stond een artikel over letselschade- slachtoffers. Dit artikel kwam mede tot stand op advies van de VvLS. Dit artikel riep zoals zo vaak weer vele vragen op. Omdat het telefoonnummer en e-mailadres van de VvLS genoemd werden, kon het gebeuren dat wij niet altijd op ieder moment voor iedereen goed te bereiken waren en u iets langer op uw antwoord moest wachten. Wij hadden in de vakantietijd dan ook per dag het vijfvoudige aan telefoontjes en e-mail te verwerken. Wel bleek weer eens uit al deze reacties dat het werk van de VvLS meer dan nodig is. Er komen nog steeds vele klachten bij ons binnen over onder andere het traineren van de schadeafwikkeling door verzekeraars. Hoewel er vorig jaar door verzekeraars in het programma van Tros Radar een beter beleid is toegezegd en er vragen in de Tweede Kamer zijn gesteld, is er nog niet veel verbeterd. De VvLS zal komende tijd Kamerleden opnieuw vragen dit probleem aan de orde te stellen.

Dam tot Dam inline skeeler tocht

Zondag 22 september j.1. werd hij weer gehouden: de Dam tot Dam loopt. Nu deden er echter geen skeelerers en skaters meer mee. Voor vele deelnemers aan de laatste Dam tot Dam skatetocht kwam op die dag de herinnering weer boven aan die dramatisch verlopen valpartij in de IJ-tunnel in september 1999. De procedure die de VvLS tezamen met een aantal skaters bij de rechtbank in Amsterdam aanhangig heeft gemaakt om de schade van de slachtoffers vergoed te krijgen loopt nog steeds. Kort geleden hebben de organisatoren van de Dam tot Damloop 1999 hun Conclusie van Dupliek bij de Rechtbank ingediend. Nu wordt beslist of er in de komende maanden een openbaar pleidooi over deze zaak zal worden gehouden. De VvLS blijft echter, ook na het lezen van verweren van de organisatoren van oordeel dat de organisatoren wel degelijk aansprakelijk zijn voor de massale valpartijen in de IJ-tunnel in 1999. Het blijkt echter dat hun verzekeraar zich op het standpunt stelt dat de organisatoren van de skeelertocht helemaal niet voor de eventuele gevolgen van dit evenement verzekerd waren. Bovendien zou dit evenement bij haar onverzekerbaar zijn geweest.

Verzekeraars gebruiken steeds nieuwe manieren om de schade te beperken

Na de uitzending van Tros Radar (september 2002) over traineren door verzekeraars in letselschadezaken, beloofden verzekeraars een betere en snellere afwikkeling van letselschadezaken. Er zijn over dit onderwerp ook Kamervragen gesteld door de heer Dittrich (D66) en de heer Sandy (PVDA). Op deze vragen kwam niet echt een duidelijk antwoord van de regering. De VvLS heeft de afgelopen tijd opnieuw gekeken hoe het is gesteld met de afwikkeling van schadezaken. Tot onze spijt bleek dat er van de gedane beloftes niets is uitgekomen. Wij hebben hierover opnieuw contact gehad met de heer Dittrich van D66 en hij zal opnieuw het probleem aan de orde brengen binnen de vaste Kamercommissie van Justitie.De verzekeraars in Nederland daarentegen worden steeds creatiever als het gaat om de door het betaalde schade te beperken. Hoewel het niet mag, wordt slachtoffers met enige regelmaat geadviseerd om een beunhaas of zwartwerker te nemen voor bepaalde werkzaamheden die het slachtoffer na zijn ongeval niet meer zelf uit kan voeren. Ook komt het voordat slachtoffers die een bepaald artikel nodig hebben, wordt verzocht dit tweedehands te kopen. Hierdoor beperkt de verzekeraar zijn schade. De VvLS wil onderzoek doen naar de of deze praktijken nu veel voorkomen. Mocht u dergelijke zaken hebben meegemaakt of iemand kennen die ze heeft meegemaakt, laat het ons dan weten, zodat wij ook dit probleem aan de orde kunnen stellen.

In gesprek met

De VvLS onderhoudt contacten met vele organisaties die actief zijn op aangrenzende terreinen. De Vereniging Cerebraal is er daar een van. Zij komt op voor het belang van mensen met niet aangeboren hersenletsel. Hieronder presenteert de vereniging zichzelf.

Niet–aangeboren hersenletsel

Niet–aangeboren hersenletsel is hersenletsel dat is ontstaan tijdens het leven, dus niet voor, rond of vlak na de geboorte. Het betekent dat degene die hersenletsel overkomt, eerst een gewoon leven heeft geleid, zich heeft ontwikkeld en ervaringen heeft opgedaan. Deze ervaringen draagt de getroffene met zich mee. Dat is een feit waarmee je in de omgang met mensen met niet–aangeboren hersenletsel altijd rekening moet houden. In het algemeen leiden de gevolgen van het hersenletsel tot een onomkeerbare breuk in de levenslijn. Het niveau van functioneren zal doorgaans lager zijn en daarmee zullen de toekomst– verwachtingen veranderen, niet alleen van de getroffene zelf, maar ook van de naaste familie. Een extra factor hierbij is de ‘onzichtbaarheid’ van de gevolgen. Deze onzichtbaarheid en de ervaringen uit het leven van voor het hersenletsel bij de getroffenen zelf en bij de omgeving kunnen leiden tot grote problemen in de sociale contacten. Dit, omdat de omgeving hogere verwachtingen heeft over het functioneren dan de getroffene in werkelijkheid kan laten zien.

Vereniging Cerebraal

Cerebraal is een landelijke patiënten/familie– vereniging van/voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel en hun direct betrokkenen. Juist ook een vereniging voor de familie, omdat ook zij mede getroffen worden, wanneer hun naaste hersenletsel oploopt. Cerebraal is eind 1992 ontstaan, uit een fusie van de Coma Vereniging Nederland en de Vereniging Brein. Deze beide verenigingen stammen uit het midden van de ja ren ‘80 van de vorige eeuw, en werden opgericht zoals zoveel patiëntenverenigingen: uit onvrede met de zorg, en wegens het onbegrip voor de situatie van getroffenen en familie. Op dit moment heeft Cerebraal ongeveer 1700 leden en 230 donateurs. De vereniging kent tien regionale afdelingen waar o.a. de lotgenoten­ bijeenkomsten worden georganiseerd. Het landelijk secretariaat en de telefonische hulp­ dienst zijn in Utrecht gevestigd.

De algemene doelstelling, het behartigen van de belangen van mensen met niet-aangeboren hersenletsel en hun familie, probeert de vereniging te realiseren door: mensen met elkaar in contact te brengen, informatie en voorlichting te geven, zorgaanbieders te stimuleren en te beïnvloeden tot een optimaal zorgaanbod en het kweken van begrip en acceptatie bij de buitenwereld. Van een luis in de pels, zoals dat vroeger nodig was, tracht de vereniging zich nu te ontwikkelen tot een volwaardige gesprekspartner in de zorg.

Voor verdere informatie:

Vereniging Cerebraal,Landelijk secretariaat

Postbus 8579, 3503 RN Utrecht Telefoon: 030 296 44 69 (bereikbaar op werkdagen van 10.00 tot 13.00 uur) E-mail:secr@cerebraal.nl Homepage: www.cerebraal.nl

Het begin van het eind!

Beste mensen,

Vaak zit ik te denken “kon ik maar eens voor een keer terug in de tijd.” Dan had mijn leven er nu heel anders uit gezien.

Mijn verhaal

Mijn naam is A. Kuepers. Ik ben gehuwd en heb twee schatten van kinderen. Mijn beroep was ondernemer in het MKB. Ik was reeds circa zes jaar actief en had een leuk bedrijf met twaalf vaste personeelsleden. Op 21 maart 2001 raakte ik geheel buiten mijn schuld betrokken bij een frontale aanrijding. Ik had geen zichtbaar letsel en de volgende dag ben ik gewoon weer naar mijn werk gegaan.

Het ‘gewoon naar mijn werk gaan’ was van korte duur, mijn klachten zoals pijn in mijn rug, nek, armen, hoofd e.d. begonnen hun tol te eisen. Er werd in overleg met o.a. de verzekeringsarts, mijn advocaat en de specialist besloten om een tijdje volledige rust te nemen. Volledige rust was bedoeld om mij lichamelijk weer te laten aansterken, zodat ik mijn werk na verloop van tijd weer zou kunnen hervatten.

Dit was een goede beslissing. Maar stel je eens voor: een bedrijf met twaalf eigen mensen, daar­ naast ongeveer tien mensen ingehuurd, een gevulde orderportefeuille en naar behoren geïnvesteerd in machines, gebouwen en personeel. Wie kon dit bedrijf sturen en wie kon mijn plaats innemen als ondernemer? Ja, die vragen werden niet beantwoord. Er was niemand die mij hier antwoord op kon geven en het antwoord heb ik nog steeds niet.

Ik zat thuis te herstellen van mijn letsel, maar elke dag die er voorbij ging, zag ik mijn eigen onderneming wegzakken. Ik kon zelf geen meter vooruit, maar ondertussen liep mijn hoofd langzaam over.

En dan komt het moment. Mijn opdrachtgevers hadden geen rechtstreeks contact meer met mij; mijn leveranciers werden angstig en de buitenwereld had al een verhaal klaar. Ik heb de hele situatie ongeveer 4 maanden laten lopen. Toen ben ik gaan inventariseren wat er nog over was van mijn bedrijf. Mijn rekensom had nog een vrij gemakkelijke uitkomst. Vanaf maart zakte mijn omzet met meer dan 60%. Ik had van de twaalf personeelsleden er zes in de ziektewet; mijn opdrachtgevers waren niet meer tevreden over het geleverde werk; mijn beste personeelsleden dreigden overspannen te warden en leveranciers stopten de leveranties. Er was in die 4 maanden geen werk meer binnen gehaald dus.

Laten we eens gaan kijken wat een verzekering van de tegenpartij nog te bieden heeft. Hun antwoord was “ja, dat gaan wij nog even onderzoeken.”

Op 8 augustus 2001 heb ik zelf mijn faillissement aangevraagd om nog meer ellende te verkomen en weer werd ik slachtoffer. Maar deze dreun kon ik echt niet meer aan. Samen met mijn gezin hebben wij alles over ons heen laten komen. We zijn er ook van overtuigd dat we er sterker uitkomen dan dat wij erin zijn gegaan.

Heden

Tot op de dag van vandaag ben ik nog steeds niet hersteld. Ik ben volledig afgekeurd en ben onder behandeling van diverse artsen. Deze situatie zal de komende tijd nog niet hard veranderen, maar ik houd goede moed.

Toch weer ondernemen

Na contact te hebben gehad met de VvLS heb ik mij vrijwillig aangeboden en hebben we besloten om ons sterk te maken voor ‘Ondernemend Nederland’, omdat mijn verhaal niet uniek is en het regelmatig voorkomt dat ondernemers het slachtoffer warden op soortgelijke wijze zoals mij dit is overkomen.

Wij willen als vereniging deze koe stevig bij de hoorns vatten en een deugdelijke oplossing zoeken, zodat ook deze mensen geholpen kunnen worden in plaats van hen weer slachtoffer te laten worden van de bureaucratie die er heerst in het huidige systeem.

Tot slot

Wil ik iedereen die slachtoffer is geworden heel veel geluk wensen in zijn verdere leven.

A. Kuepers

3VO

Kabinet laat verkeersveiligheid links liggen

3VO woedend over laks beleid

Verkeersveiligheid is een zaak van leven en dood. Vorig jaar eiste het verkeer 1085 mensenlevens. Het huidige Kabinet accepteert dit aantal door in zijn plannen voor het komend jaar op geen enkele manier fundamenteel te investeren in de verkeersveiligheid. Voor 3VO is dit onacceptabel. Al jaren is bekend dat het aantal verkeersslachtoffers (in 2001: 1085 doden en 20.000 ernstig gewonden) teruggedrongen kan warden door gericht te investeren in handhaving, infrastructuur, verkeerseducatie en voorlichting. Ambitieuze plannen van het Kabinet–Kok streefden naar het terugdringen van het aantal dodelijke slachtoffers tot 750 in 2010. Het Kabinet–Balkenende haalt het beleid van zijn voorganger met een pennenstreek onderuit. Door slechts een fractie van het geld wat nodig is voor het realiseren van Duurzaam Veilig per jaar te investeren, accepteert het dat het aantal dodelijke slachtoffers de komende jaren niet zal dalen. En dat terwijl het woord veiligheid maar liefst dertien maal in de troonrede genoemd werd. 3VO zet zich sinds jaar en dag in voor het verbeteren van de verkeersveiligheid in Nederland. Zij vindt het onbegrijpelijk dat dit Kabinet zo makkelijk afstand neemt van dit thema wanneer het economisch wat minder gaat.

Schade en Schande

De WAO is op dit moment het onderwerp van gesprek in politiek Den Haag. Zo heeft de SP de woensdag uitgeroepen tot ‘woensdag gehaktdag’. Onder het motto ‘handen af van de WAO’ voert zij actie tegen de WAO-plannen van het kabinet. Het standpunt van de coalitie–partijen is duidelijk: er zijn te veel WAO–ers en daar moet iets aan worden gedaan; als het niet zachtzinnig kan, dan maar met harde hand.

In de wandelgangen wordt er al ironisch gesproken over de oplossing van de regering voor het probleem: alleen mensen die onthoofd zijn, komen straks nog in aanmerking. ‘Honderd procent’ is de leus van het kabinet, mensen die nog voor een deel kunnen werken horen niet meer in de WAO. De VvLS is van mening dat de oplossing voor het WAO–probleem gevonden moet warden door het in het leven roepen van een beloning voor het bedrijf dat zijn zieke of gehandicapte werknemers in dienst houdt en passend werk voor hen vindt of creëert.

Een organisatie die opkomt voor het belang van WAO–ers is de LVA. Wij willen u dan ook graag deze keer in de rubriek schade en schande de LVA (de Landelijke Vereniging van Arbeidsongeschikten) voorstellen omdat zij opkomen voor het belang van de WAO. Het kabinet dreigt deze groep burgers te laten ‘vallen’, de VvLS en de LVA komt samen met een groep andere belangenorganisaties op voor de gerechtvaardigde belangen van het letselschadeslachtoffer in de WAO.

De LVA

Jan Zwanepol is voorzitter van de LVA. Hieronder legt hij uit wat de LVA doet. ‘De LVA is een vereniging die opkomt voor het belang van WAO–ers door deze mensen te adviseren en te begeleiden tijdens de procedure die zij moeten doorlopen. . Daarnaast plegen wij overleg met politici en uitvoeringsinstanties. Ook zijn wij vertegenwoordigd in lokale, regionale en landelijke klantenraden of panels. We hebben ook een zetel in het hoogste klantenorgaan, de LCR (=Landelijke Cliënten Raad). Dit orgaan is de overkoepelende raad voor alle uitvoeringsinstanties zoals UWV, CWI, SVB en de gemeenten. Het laatste jaar hebben we aan de diverse vergadertafels gezeten om dit alles in goede banen te leiden. Hierover zijn we niet ontevreden al kan het altijd beter.

Belangenbehartiging is een veel omvattend woord en heeft een hoop pretentie in zich. Wij als LVA, willen die pretentie waarmaken en daarom hebben wij door het hele land adviseurs die door de Regionale Platforms opgeleid warden en door regelmatige bijscholing up-to-date warden gehouden. Ook organiseren wij Landelijke Spreekuurhoudersdagen waar uitwisseling van knelpunten en problemen plaatsvindt.

Oplossingen van en discussie over deze problematische knelpunten en/of problemen is een vast gebeuren op deze dagen. Tweedaagse bijeenkomsten met een thema dat uitgediept wordt is een andere activiteit. Hier worden nieuwe wetgeving en/of flankerend beleid onder de loep genomen of vindt er afstemming plaats over hoe wij de politiek op bepaalde punten tegemoet moeten treden of hoe wij onze argumenten of visie het beste onder de aandacht kunnen brengen. Onze gesprekspartners zijn over het algemeen de leden van de vaste Kamercommissie van Sociale Zekerheid. Verder geven onze Regionale Platforms op diverse plaatsen voorlichting, ondersteuning aan Lokale groeperingen en hebben ze politieke contacten op lokaal en provinciaal niveau.

Als LVA nemen we deel aan de Stichting Sjakuus en doen wij van daaruit mee aan de Sociale Alliantie en het project Aanpak. Kortom, belangenbehartiging op zijn breedst! Diverse activiteiten van politieke beïnvloeding zijn dus:

Gesprekken met politici

Deelname aan Comité Handen af van de WAO

Deelname aan het opzetten van een voorlichtende Website Sociale Zekerheid met links naar de meeste actoren op dat terrein.

Begeleiding en Advisering: Door het hele land heen warden mensen begeleid en geholpen tot aan beroepszaken toe. Ook doen we daarna aan indien nodig nazorg. In diverse provincies zijn we ons ook aan het inzetten op het gebied van re-integratie.

Richting VvLS wit ik zeggen verheugd te zijn dat er voor mensen met letselschade een organisatie is waar zij met hun vragen en problemen terecht kunnen, daarnaast zie ik een samenwerking, op welke wijze dan ook, als wenselijk. Ik denk dat wij elkaar kunnen versterken daar wij beide met mensen te maken hebben die, buiten hun schuld, zaken zijn overkomen die een zeer grote impact op hun verdere leven zullen hebben. Daarbij ben ik van mening dat de plannen van de politiek in het algemeen een desastreuze uitwerking zullen hebben voor de mensen waarvoor onze organisaties de belangen behartigen. Wij zullen ons moeten laten horen en met duidelijke argumenten en keiharde voorbeelden hen moeten overtuigen van hun ongelijk. Dus samenwerking is een noodzaak, een hele grote vuist heeft meestal meer resultaat dan speldenprikken. Hierbij is het wel zeer spijtig dat de vakbonden zich een compromisstuk in de SER hebben laten opdringen waarvan de uitkomst weinig goeds voor de toekomst voorspelt. Mensen die, buiten hun toedoen, een ongeval, ziekte of gebrek oplopen, horen niet op die manier behandeld te warden, daar wordt in ieder geval de premie niet voor betaald. Ook voor de overheid geldt dat zij waarden en normen dienen te hanteren en daar valt het op handen zijnde beleid in de sociale zekerheid niet onder.

Dus daarom: Samen aan het werk, want samen zijn we STERK!

Wat doet de

Nederlandse Vereniging van posttraumatische Dystrofiepatiënten

Geschiedenis van de vereniging

De Nederlandse Vereniging van Posttraumatische Dystrofie patiënten werd opgericht 6 september 1988. De vereniging staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en is aangesloten bij de Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad Nederland. Ook is de vereniging opgenomen in het informatiesysteem van de Stichting informatievoorzieningen Gehandicapten Nederland.

Doelstelling van de vereniging

Het in de ruimste zin van het woord bevorderen en ontwikkelen van activiteiten die het welzijn betreffen van hen die aan posttraumatische dystrofie lijden in het algemeen en van haar leden in het bijzonder.

Het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek ten aanzien van de posttraumatische dystrofie.

Het bevorderen van onderling contact tussen patiënten met posttraumatische dystrofie.

Informatie over posttraumatische dystrofie

Dit ziektebeeld wordt onder verschillende benamingen aan­ gegeven: Sudeckse Dystrofie of Atrofie, Reflex Sympatische Dystrofie, Sympatische Reflex Dystrofie, Complex Regional Pain Syndrome type I. Een posttraumatische dystrofie is niet een op zichzelf staan­ de ziekte; er gaat (bijna) altijd iets aan vooraf nl. een trauma (ongeval) hoe klein ook of een operatie in een extremiteit (=arm of been).

Hoe herken je een posttraumatische dystrofie? Na het trauma (of de operatie) blijft de extremiteit langer pijnlijk dan normaal (pijn neemt vaak zelfs toe), is meestal rood en voelt warm aan. Er zitten vochtdruppeltjes op de huid. De extremiteit is gezwollen en bewegen gaat moeizaam. Belasten is vaak niet mogelijk. Soms is een extremiteit in het begin al koud, dus kouder dan de rest van het lichaamsdeel en blauw van kleur. Ook dan is bewegen en belasten van het aangedane lichaamsdeel niet haalbaar. De reguliere pijnstillers geven nauwelijks verlichting van de pijn. Omdat deze ziekte optreedt na een operatie of trauma, duurt het vaak enige tijd voordat behandelaars de symptomen los zien van het gebeurde en denken aan een posttraumatische dystrofie. Dat betekent dat de patiënt lang in het ongewisse leeft, voelt dat er iets mis is maar kan het niet thuisbrengen. Niet zelden ondervindt de patiënt onbegrip bij zijn of haar omgeving. Ervaring heeft geleerd dat een vroegtijdige diagnose gevolgd door behandeling de beste resultaten geeft. Een te late diagnose heeft vaak een blijvende beperking tot gevolg. De mate van de beperking hoeft niet in relatie te staan tot het oorspronkelijke letsel.

Wat doet de vereniging:

geeft 4 maal per jaar een verenigingsblad uit;

houdt eenmaal per jaar een landelijke contactdag;

belegt eenmaal per jaar in de maand april of mei een algemene ledenvergadering;

onderhoudt contacten met andere gehandicaptenorganisaties;

het land is opgedeeld in een twaalftal provinciale afdelingsbesturen die elk in de eigen provincie de lotgenotenbijeenkomsten en thema-avonden verzorgen. Bieden mogelijkheden tot onderling contact tussen leden en familieleden;

de vereniging heeft een telefonische hulpdienst waar men terecht kan voor vragen en advies;

voor leden t/m 30 jaar is er de Jongerencommissie Veni Vidi Vici die bijeenkomsten organiseert voor deze doelgroep.

Voorlichtingsmateriaal:

Strooifolder Brochure ‘PD een onbegrepen aandoening’ Folder Jongerencommissie Veni Vidi Vici informatieboek voor mensen met een PD a € 2,72 Boek ‘Meest gestelde vragen’ a € 3, 18 informatieboekje voor kinderen a € 6,81 informatiepakket a € 4,54 Literatuurlijst

Bereikbaarheid:

Aanmelden schriftelijk via het secretariaat, Postbus 31157, 6503 CD Nijmegen Via de telefoon: 013-4554951 maandag t/m vrijdag 09.30 –12.00 uur en 14.00 –16.30 uur maandag 19.00 –21.30 uur Via de fax (voor zeer dringende zaken): 013&ndash4550169

Wetgeving

Schaderegeling in het buitenland

Iedereen die in Nederland buiten zijn of haar schuld schade lijdt, komt voor vergoeding van die schade in aanmerking. Op de regeling van de schade is dan het Nederlands recht van toepassing. Maar hoe is dit in het buitenland geregeld?

Het zal u maar gebeuren. Geniet u zorgeloos van een vakantie in het buitenland, raakt u onderweg betrokken bij een ongeval.

Helaas raken jaarlijks duizenden Nederlanders onderweg naar hun vakantiebestemming of ter plaatse –vaak buiten hun schuld –betrokken bij een ongeval. Hoe is de afwikkeling van de schade geregeld indien de landsgrenzen overschreden worden en welk recht is daarbij dan van toepassing?

Het internationaal Privaatrecht (IPR) probeert hier wat duidelijkheid in te scheppen. Dit internationaal Privaatrecht beantwoordt de vraag welk rechtsstelsel van toepassing is, welke rechter bevoegd is en wat de rechts­ kracht is van een buitenlandse rechterlijke beslissing.

De belangrijkste bron van het internationaal Privaatrecht wordt gevormd door internationale verdragen. Op het terrein van de rechterlijke bevoegdheid en de rechtskracht van buitenlandse vonnissen zijn zowel respectievelijk het EEX–verdrag en het EVEX–verdrag van groot belang. Omwille van de leesbaarheid van deze bijdrage blijven deze verdragen hier verder buiten beschouwing.

Omdat het bij internationale letselschade vaak gaat over verkeersongevallen die zich in het buitenland hebben voorgedaan, zal met betrekking tot de vraag welk rechtsstelsel van toepassing is met name het Haags Verkeersongevallenverdrag een rol spelen. Voor wat betreft de aard van de schade die voor vergoeding in aanmerking komt, alsmede de omvang van de schade, kan het immers groot verschil maken of het recht van het ene land dan wel van het andere land geldt.

Een voorbeeld: een uit Frankrijk afkomstige vrachtwagenchauffeur, rijdend in een vrachtwagen met een Duits kenteken, rijdt achterop een Nederlandse auto die vervolgens wordt doorgedrukt op een Belgisch voertuig. Dit alles heeft zich in Spanje voorgedaan. De Nederlander raakt gewond en wil zijn (letsel)schade vergoed zien. Waar kan hij terecht en welk rechtsstelsel is van toepassing?

Dit voorbeeld is natuurlijk wat overtrokken, maar complicaties als deze komen vaker voor dan u denkt. Het Haags Verkeersongevallenverdrag uit 1971 geeft hierop een antwoord.

De hoofdregel van het internationaal Privaatrecht is de Lex Loci Delicti (letterlijk vertaald: Wet Plaats Ongeval): een vordering uit onrechtmatige daad wordt beheerst door het recht van het land waar de onrechtmatige daad heeft plaatsgevonden. Het Haags Verkeersongevallenverdrag hanteert eenzelfde formulering: de op een verkeersongeval van toepassing zijnde wet is de interne wet van de staat waar het ongeval heeft plaatsgevonden. Er moet wel tenminste een, al dan niet gemotoriseerd, voertuig bij betrokken zijn en het ongeval moet zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op een voor het publiek toegankelijk terrein.

Er zijn (uiteraard) ook uitzonderingen op deze hoofdregel. Bij een ongeval waarbij slechts een voertuig betrokken is geldt de Lex Vehiculi (letterlijk vertaald: Wet Voertuigen). Dit wil zeggen dat het rechtsstelsel van toepassing is van het land waar het voertuig staat geregistreerd. Rijdt u bijvoorbeeld in Duitsland tegen een boom en uw (niet in Duits­ land woonachtige) passagier raakt hierbij gewond, dan is Nederlands recht van toepassing, mits uw voertuig in Nederland ingeschreven staat.

Indien bij een ongeval twee of meer voertuigen betrokken zijn geldt ook de Lex Vehiculi als alle voertuigen zijn geregistreerd in hetzelfde land. Als u bijvoorbeeld in België betrokken bent geraakt bij een kettingbotsing met allemaal Nederlandse voertuigen, dan is Nederlands recht van toepassing. Is er echter een voertuig in de rij uit een ander land afkomstig, dan geldt weer de hoofdregel Lex Loci Delicti. Het Belgisch recht is dan van toepassing.

Indien bij een ongeval een of meer personen betrokken zijn die zich buiten het voertuig bevonden en die aansprakelijk voor het ongeval kunnen zijn, is de Lex Vehiculi van toepassing als deze personen hun verblijfplaats hebben in het land waar ook de betrokken voertuigen zijn geregistreerd. Als bijvoorbeeld in Oostenrijk een Nederlandse motor tegen een eveneens Nederlandse auto botst en het ongeval blijkt te zijn veroorzaakt door een in Nederland wonende Zwitserse voetganger, dan is Nederlands recht van toepassing. Woont de Zwitser in Zwitserland dan is Oostenrijks recht van toepassing.

Doorgaans zult u de veroorzaker van het ongeval hoofdelijk aansprakelijk moeten stellen. Als het om motorvoertuigen gaat dan heeft u daarnaast echter een rechtstreeks vorderingsrecht op de verzekeringsmaatschappij van de tegenpartij.

Er zijn ook een aantal zaken die altijd vanuit Nederland geregeld dienen te worden.

Soms is het mogelijk om uw schade (gedeeltelijk) in Nederland vergoed te krijgen op basis van door uzelf afgesloten verzekeringen. De bekendste daarvan zijn de reisverzekering, de op–en inzittendenverzekering en de ongevallenverzekering. Deze verzekeringen keren ook uit indien u zelf aansprakelijk bent voor het ontstaan van het ongeval, dan wel indien er geen aansprakelijke tegenpartij gevonden kan worden. Uw eventuele passagier die bij het ongeval gewond is geraakt kan sowieso een beroep doen op een van deze verzekeringen.

De meeste verzekeringsvormen keren een vast bedrag uit aan schadevergoeding op basis van tevoren vastgestelde voorwaarden en maximumbedragen. Deze verzekeringsvormen worden sommenverzekeringen genoemd. De uitkering vindt onafhankelijk van de schuldvraag plaats. Het nadeel is echter dat de kring van rechthebbenden vaak beperkt is en dat er veelal sprake moet zijn van blijvend letsel.

Heel specifiek is er ook een regeling getroffen voor de afwikkeling van schade die geleden wordt tijdens een georganiseerde reis in het buitenland. Stelt u zich voor: tijdens het verblijf in het hotel of stacaravan valt u van een trapje en breekt u uw been. Achteraf blijkt dat de trap niet aan de voorgeschreven veiligheidseisen voldeed en dat er bovendien sprake was van achterstallig onderhoud. Het is dan nodig om in eerste instantie het hotel of het caravanpark aansprakelijk te stellen.

Vaak levert de taalbarrière hierbij een probleem op en vaak wordt het niet geheel duidelijk of men wel verzekerd is voor dit soort schades. Daarom is het veel eenvoudiger om de organisator van de reis aansprakelijk te stellen. De schade kan dan verder gewoon in Nederland met de verzekeraar van de reisorganisator worden afgewikkeld. De Nederlandse wetgever heeft hiervoor zelfs een speciale regeling gemaakt: de Wet op de Reisovereenkomst. Deze is terug te vinden in het Burgerlijk Wetboek, boek 7.

Aangezien het bestaan van deze wet voor veel mensen nog relatief onbekend is wordt hierna verder ingegaan op deze Wet op de Reisovereenkomst. Het behoeft geen betoog dat het Nederlandse recht van toepassing is als een beroep gedaan wordt op deze wet.

Allereerst is het van belang te weten wat precies onder het begrip reisovereenkomst wordt verstaan. Artikel 7:500 geeft hiervan de volgende omschrijving:

“ Een reisovereenkomst is de overeenkomst waarbij een reisorganisator zich jegens zijn wederpartij verbindt tot het verschaffen van een door hem aangeboden van te voren georganiseerde reis die een overnachting of een periode van meer dan 24 uren omvat alsmede ten minste twee van de volgende diensten: 1 vervoer, 2 verblijf, 3 een andere niet met vervoer of verblijf verband h0udende, toeristische dienst die een significant deel van de reis uitmaakt”.

Dit betekent dat slechts sprake is van een overeenkomst in de zin van deze Wet indien men via een reisorganisator heeft geboekt. Een voorwaarde daarbij is dat zowel het vervoer naar het vakantieverblijf toe, alsook het verblijf aldaar, via de reisorganisator werd geboekt. Bij de meeste georganiseerde bus–en vliegreizen is daarvan sprake.

Indien de reiziger tijdens het verblijf schade door dood of letsel lijdt is de reisorganisator in beginsel volledig aansprakelijk.

De reisorganisator kan deze aansprakelijkheid echter beperken. Van deze mogelijkheid wordt in de algemene voorwaarden van de meeste reisorganisaties gebruik gemaakt.

De beperking heeft dan betrekking op de volgende zaken:

Indien op de geleverde dienst een internationaal verdrag van toepassing is, kan de aansprakelijkheid op grond daar­ van worden beperkt of uitgesloten. Te denken hierbij valt bijvoorbeeld aan het Verdrag van Warschau dat de regeling van schade ontstaan bij vliegrampen nader uitwerkt.

Indien de reisorganisator de geleverde diensten uit de overeenkomst heeft uitbesteed aan derden kan hij de omvang van zijn aansprakelijkheid beperken. Bij materiële schade is dat tot een maximum van driemaal de reissom. Voor immateriële schade (smartengeld) kan de aansprakelijkheid worden beperkt tot maximaal eenmaal de reissom.

Indien sprake is van opzet of roekeloosheid van de reisorganisator kan de aansprakelijkheid nimmer worden beperkt of uitgesloten. De bewijsopdracht hiervoor ligt echter bij de eisende partij.

Met name door de beperkingen van de omvang van de maximaal uit te keren schadevergoeding, het zogenaamde ‘plafond’ in de Wet op de Reisovereenkomst, is het gebruik van de mogelijkheid om de reisorganisator in Nederland aansprakelijk te stellen met name interessant voor relatief geringe letselschaden. Indien sprake is van een meer omvangrijke en ingrijpende letselschade, waarbij mogelijk zelfs sprake is van blijvend letsel, biedt een rechtstreeks regres op de verantwoordelijke persoon en/of instelling in het buitenland vaak meer mogelijkheden. Alsdan echter dient tijdens de afwikkeling van de schade weer de lokale wet–en regelgeving toe­ gepast te worden.

Waar de afwikkeling van schade vaak al gecompliceerd genoeg is, blijkt uit het bovenstaande dat er bij een ongeval in het buitenland nog meer problemen kunnen ontstaan. Daarbij neemt de afwikkeling van schade in het buitenland doorgaans geruime tijd in beslag.

Hieruit volgt dat u zich in het onverhoopt voorkomende geval het best kunt laten bijstaan door een deskundige op het gebied van afwikkeling van buitenlandschades.

Mevr. Mr. N.M.A.G. Rutten-van de Wiel mr. E.G.M. Driessen Internationale Letselschadejuristen te Nijmegen

De WAO als Poëzie: ‘De maatschappij dat zijn ook wij’

De VvLS kreeg een aantal gedichten toegestuurd van de “Haagse Hofnar” met zijn interpretatie van het WAO–probleem. De redactie vond het onderstaande gedicht in deze tijd van discussie rond de WAO passend voor ons magazine.

Dat zijn ook wij?

De maatschappij dat zijn ook wij De WAO–ers die met z’n allen Uit het welzijnsbootje zullen vallen Dat scheepje heeft wat averij Wie niet zijn deel kan produceren Mag deerlijk in de goot kreperen

De maatschappij dat zijn ook wij Vluchtig gekeurd, toch fit bevonden En naar de arbeidsmarkt gezonden In wezen zijn wij vogelvrij Pas als een mens in coma ligt Stopt ook de sollicitatieplicht

De maatschappij dat zijn ook wij Wie lijdt aan ziekte, de teneur, Ziet men alras als profiteur Dat stigma komt er ook nog bij Je komt in de molen, hebt geen keus Wie neemt een ziek mens nog serieus

De maatschappij dat zijn ook wij Juist als het even minder gaat De beschaving van de welvaartsstaat Die meet je altijd volgens mij In solidariteit en “ zorgen voor ” Want anders gaat de mens teloor

De maatschappij dat zijn juist wij Die blijven staan en blijven vechten Voor de simpelste van alle rechten De erkenning van “je hoort erbij ” zelfs als het niet steeds rozengeur is Wie dat niet snapt krijgt maar de pleuris!

Bewaarnummer 6 − Oktober 2002