1 Voorwoord redactie

Allereerst een heel voorspoedig en gezond 2008 gewenst namens de Vereniging voor Letselschade-Slachtoffers!

Het eerste nummer van het Letseljournaal van dit nieuwe jaar schenkt extra aandacht aan het no cure no pay-concept. In 2007 heeft dit onderwerp letselschadeland gedomineerd. Mede als gevolg van de publiciteit hebben veel slachtoffers het afgelopen jaar contact gezocht met de Vereniging voor Letselschade-Slachtoffers met ofwel specifieke vragen over het no cure no pay-concept ofwel om hun ervaringen met no cure no pay met ons te delen ofwel te reageren op onze eerdere publicaties.

We denken dat de no cure no pay discussie zich zal voortzetten in 2008. Op verzoek van vele slachtoffers, hebben we één en ander voor u op een rij gezet zodat u uw eigen standpunt in deze discussie kan bepalen.

De Vereniging voor Letselschade-Slachtoffers begrijpt dat dit een gevoelig onderwerp is gezien de verdeeldheid van de meningen in letselschadeland. Zoals altijd hebben we ook hier geprobeerd een gebalanceerd beeld te schetsen waarbij vooral de ervaringen en worstelingen van letselschade slachtoffers zélf naar voren komen. Uw reacties wachten we met veel belangstelling af.

 

2 No cure no pay

No cure no pay: wat, wie en hoe...

No cure no pay bestaat al jaren in letselschadeland. Echter, onder hetzelfde begrip bestaan vele vormen van no cure no pay in letselschade. No cure no pay contracten en afspraken kunnen onderling erg verschillen, de behandelaars die worden toegewezen in een zaak verschillen, de geleverde service en kwaliteit verschillen, de uitvoering van gemaakte afspraken door diverse spelers in de markt verschillen en de overwegingen van slachtoffers verschillen.

Verschillende no cure no pay-concepten in de markt

Er zijn te veel verschillende no cure no pay-contracten om ieder afzonderlijk te behandelen. Over het algemeen komt het no cure no pay-concept neer op het volgende: alle verhaalskosten die in een zaak worden gemaakt komt voor rekening van de organisatie met wie het slachtoffer een no cure no pay contract afsluit. Daartegenover vraagt dezelfde organisatie van het slachtoffer een percentage van de hoofdsom als in de zaak eenmaal succes wordt behaald.

Het volgende benadrukt enkele verschillen in het huidige aanbod van no cure no pay in letselschade.

Kosten

De meest zuivere vorm van no cure no pay is de vorm waarbij er geen kosten worden gemaakt aan de zijde van het slachtoffer. Mocht het slachtoffer toch kosten hebben, dan zou dit duidelijk vooraf moeten zijn opgenomen in het contract. De Vereniging voor Letselschade-Slachtoffers krijgt een paar keer per maand te maken met slachtoffers die onverwachts alsnog een rekening hebben gekregen.

Sommige aanbieders spreken met het slachtoffer af wat er maximaal moet worden betaald als de belangenbehartiger de zaak niet succesvol kan afwikkelen. Dit wordt toegepast op risicovolle zaken waarbij de belangenbehartiger het ingeschatte financiële risico met het slachtoffer wil delen. Voor een niet-deskundige is het risico soms moeilijk in te schatten, maar u kunt natuurlijk altijd uw zaak aan een aantal aanbieders voor-leggen om zodoende meer inzicht te krijgen.

Rechtbank procedure

In het algemeen worden gerechtelijke kosten bij succes vergoed in vorm van een standaard bedrag dat niet in verhouding staat tot de gemaakte kosten, zeker niet als een van de betere advocatenkantoren wordt ingeschakeld om de zaak te behartigen. Uiteraard worden de kosten bij verlies helemaal niet vergoed.

Vele no cure no pay-aanbieders leggen contractueel niet vast wat er gebeurt als er een rechtbank procedure noodzakelijk is; immers, dit komt ook niet vaak voor. In de praktijk betekent dit veelal dat met een dergelijk no cure no pay-contract rechtbank procedures niet vergoed worden. Een enkele aanbieder heeft dit standaard contractueel vastgelegd, veelal in vorm van een verhoging in het no cure no pay percentage.

Mocht er in uw zaak al sprake zijn van een complexe rechtbank procedure, dan nemen de aanbieders van no cure no pay dit uiteraard mee in hun beoordeling om uw zaak al dan niet te financieren. Gezien de complexiteit en hoge kosten van een dergelijke procedure is het lastig om een financier te vinden op basis van no cure no pay.

No cure no pay percentage

Het no cure no pay percentage varieert gemiddeld tussen de 10 - 25%. Als er geprocedeerd moet worden, kunnen deze percentages oplopen tot wel 50%. Sommige aanbieders hanteren een vast percentage, anderen laten het percentage variëren met het behaalde resultaat (hoe hoger het resultaat, hoe lager het percentage).

Het percentage wordt veelal berekend op basis van vele (slaagkans) criteria van de zaak. In de praktijk zien we dat de cruciale factoren zijn: erkenning aansprakelijkheid, causaliteit, complexiteit en hoogte van de schadeclaim. Uiteraard is het inschatten van deze factoren bij aanvang van de zaak moeizaam, subjectief, speculatief en vaak voor een niet-deskundige niet transparant.

Dit percentage wordt berekend over voorschotten en/of uiteindelijke slotuitkering. De exacte berekening is meestal opgenomen in het contract of bijgeleverde documenten.

Behandelaar

Met een no cure no pay contract krijgt het slachtoffer een behandelaar toegewezen. Dit kan een advocaat, jurist of letselschaderegelaar zijn. Dit is afhankelijk van de no cure no pay aanbieder waar het slachtoffer voor kiest.

Aanvang no cure no pay traject

Zoals in het voorgaande blijkt, zijn de no cure no pay afspraken cruciaal voor slachtoffers om een juiste keus te maken tussen verschillende aanbieders. Uit de praktijk blijkt dat de beginfase van no cure no pay trajecten verschillend verlopen. Bij de een worden eerst no cure no pay afspraken gemaakt en neemt men de zaak pas in behandeling wanneer een contract is ondertekend. Bij de ander neemt men de zaak in behandeling en worden de no cure no pay afspraken pas in een later stadium besproken.

Overwegingen slachtoffers

Enkele redenen voor slachtoffers om te kiezen voor een no cure no pay-contract:

  • Het slachtoffer heeft volledige financiële zekerheid gezien het feit dat er nooit kosten zullen zijn; het slachtoffer zal wel een deel van de ontvangsten moeten afstaan.

  • Het slachtoffer wil volledig onafhankelijk zijn van de aansprakelijke verzekeraar en wil de beste behandelaar die zij kan krijgen.

  • Het slachtoffer moet procederen, kan het niet betalen en weet dat gerechtelijke kosten deels en alleen bij succes vergoed worden.

Enkele redenen voor slachtoffers om niet te kiezen voor een no cure no pay-contract:

  • Slachtoffers kennen het bestaan van het no cure no pay-systeem niet, kunnen het niet overzien of vertrouwen het niet.

  • In de meeste gevallen waarbij de aansprakelijkheid is erkend worden de kosten voor een belangenbehartiger vergoed door de tegenpartij. Deze kosten worden bovenop de schadevergoeding uitgekeerd. Bij het no cure no pay-systeem wordt juist een deel van de schadevergoeding ingehouden.

  • Een nadeel van het no cure no pay-systeem is dat, wanneer er succes wordt geboekt in een zaak, de kosten uiteindelijk hoger zullen uitvallen dan wanneer een belangenbehartiger tegen een vast uurtarief zou zijn ingeschakeld en hetzelfde resultaat behaalt.

Twee soorten no cure no pay-aanbieders in de markt

1. Letselschadebureaus: in totaal zijn er meer dan 60 letselschadebureaus in Nederland. Advocaten mogen niet in dienst zijn van letselschadebureaus; deze bureaus hebben dus alleen letselschaderegelaars en juristen in dienst. Van deze 60 bureaus werken velen ook op basis van no cure no pay. Op deze wijze zijn ze zowel procesfinancier als behandelaar van de zaak. In deze categorie vallen organisaties zoals Letsel.nl en de Pals-groep.

2. Procesfinanciers: in totaal zijn er maar enkele procesfinanciers in Nederland die de behandeling van de zaak overlaten aan een externe specialist (advocaat, jurist of regelaar). Als het slachtoffer bij voorkeur de zaak op basis van no cure no pay in behandeling geeft en tevens graag een deskundige advocaat aan de slag ziet gaan in haar zaak, dan zal het slachtoffer opzoek moeten naar een procesfinancier. In deze categorie vallen organisaties zoals Sirus (niet gespecialiseerd in letselschade) en EuroClaim en LetselCash (gespecialiseerd in letselschade).

Advocaten mogen zelf geen no cure no pay afspraken maken met hun cliënten. Dit is door de Nederlandse Orde van Advocaten verboden. Uiteraard mogen advocaten zaken van letselschadebureaus en procesfinanciers in behandeling nemen, zolang deze advocaten maar betalingsafspraken met deze organisaties maken conform de regelgeving van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Slechts in enkele procenten van alle letselschadezaken is een rechtbank procedure, en daarmee een advocaat, vereist. Dit is de reden dat een enkele keer letselschadebureaus een zaak niet zelf kunnen afwikkelen en gedwongen zijn de zaak in behandeling te geven aan een advocaat. Afhankelijk van het no cure no pay-contract kan dit leiden tot wederom een financieringsprobleem bij het slachtoffer. Er zijn maar enkele procesfinanciers die zware, complexe procedures financieel aankunnen en durven.

Uiteraard is er veel te zeggen voor beide categorieën. Sommige slachtoffers vinden het bijvoorbeeld fijn om maar met één ander partij te maken te hebben. Aan de andere kant zijn er ook slachtoffers op zoek naar juist een derde, onafhankelijke partij die hun behandelaar betaalt om zodoende belangenverstrengelingen in de toekomst te voorkomen. Net zo goed als dat ze liever niet zien dat de aansprakelijke verzekeraar de behandelaar betaalt, willen zij ook niet dat dezelfde organisatie die hun adviseert hun zaak bekostigd. Het no cure no pay-percentage van proces financiers ligt soms hoger. Een veelvoorkomende overweging om toch voor een procesfinancier te kiezen: "als ik dan toch een percentage moet afstaan, dan wil ik ook de beste advocaat omdat dan de kans groter is dat ik het no cure no pay-percentage dat ik aan het eind moet afstaan terugverdien".


 

3 NCNP discussie

No cure no pay: een twistpunt in letselschadeland

Jaarlijks worden er duizenden letselschadezaken op basis van no cure no pay (NCNP) behandeld. Toch blijft no cure no pay een twistpunt in letselschadeland. Waarom is het niet controversieel in bijvoorbeeld de makelaardij? Of als incassobureaus op no cure no pay werken?

Velen zijn van mening dat dit nu eenmaal hoort bij de kinderziekten van dergelijk innovatieve producten en diensten. In het buitenland, zoals in Engeland en Amerika, zijn er aanvankelijk ook veel protesten geweest tegen dergelijke formules. Echter, daar is het inmiddels een integraal onderdeel van het economisch verkeer. Anderen zijn van mening dat marktwerking niet te combineren valt met letselschade en zien graag meer regelgeving om het proces beter te regulieren. Enkelen voorspellen dat het no cure no pay-systeem in de letselschademarkt uiteindelijk zal verdwijnen.

In het volgende belichten we enkele aspecten in de no cure no pay discussie waarover de meningen in letselschadeland verdeeld zijn.

No cure no pay en advocatuur

Nederland kent momenteel een rechtshulpbudget, waardoor gefinancierde rechts-bijstand beschikbaar is voor een deel van de bevolking. Een zwakke schakel in het systeem is gelegen in de aanbodzijde, namelijk de beschikbaarheid van deskundige advocaten die bereid zijn om op toevoegingbasis (tegen tarieven onder de marktprijs) te werken. De afnemende bereidheid van advocaten om voor een dergelijk tarief te werken, is gerelateerd aan het feit dat ook de advocatuur heeft zich ontwikkeld tot een gewone commerciële bedrijfstak. Dat de Orde van Advocaten voorzichtig experimen-teert met no cure no pay, kan gezien worden als een verder opschuiven in de richting van een ‘vrije’ bedrijfstak.

Het in de Verenigde Staten ingeburgerde stelsel van resultaatsafhankelijke beloning, zoals no cure no pay, heeft bijgedragen aan haar ontwikkelde claimcultuur. Dit stelsel stimuleert grote inspanningen om zaken binnen te halen en hogere schadeclaims. Derhalve bestaat er een zekere mate van terughoudendheid in Nederland rondom no cure no pay. Hier staat tegenover dat niet ontkend kan worden dat door ‘no cure no pay’ rechtshulp beschikbaar is voor personen die bijvoorbeeld zelf het uurtarief van de advocaat niet kunnen betalen of een voorkeur voor een bepaalde advocaat hebben.

In 2006 heeft het kabinet het verbod inzake resultaatafhankelijke beloning voor advocaten in Nederland bevestigd. Inmiddels heeft de Orde aangekondigd een experiment te starten met als doel toegang tot het recht in deze sfeer te vergroten.

No cure no pay en letselschade

Voor een eenvoudige letselschadezaak met een schade van € 2.000 heeft een no cure no pay geen meerwaarde, daarover zijn de meningen niet echt verdeeld. We zien dat slachtoffers dit veelal zelf proberen te regelen, eventueel met hulp van bijvoorbeeld een rechtsbijstandverzekeraar.

Aan de andere kant van het spectrum zijn de zeer complexe letselschadezaken waarin geprocedeerd moet worden en waarbij er grote onzekerheid bestaat inzake de uitkomst. In deze zaken biedt no cure no pay via een procesfinancier mogelijkheden voor het slachtoffer om goede rechtshulp te krijgen. In eerste instantie is het de vraag of er überhaupt een procesfinancier te vinden is die in de zaak het financiële risico op zich wil nemen. Maar zelfs als deze gevonden is, ontstaat er soms onenigheid; met name bij de afwikkeling als het resultaat eenmaal bekend is. Dit loopt als volgt.

Voor een 'bijna hopeloze' procedeerzaak zoekt een slachtoffer een procesfinancier. Met moeite vindt het slachtoffer een partij die bereid is deze te financieren. De slaagkans is lastig vooraf te bepalen maar de procesfinancier denkt dat deze gelijk is aan ongeveer 1 op 3. Er wordt een contract opgesteld met een no cure no pay-percentage van 45%. Na vele jaren procederen (met bijvoorbeeld € 75.000 aan kosten) wordt er een vergoeding betaald van € 500.000, waarvan er ongeveer € 225.000 moet worden afgestaan aan de procesfinancier. Het slachtoffer krijgt mee een groot bedrag, maar moet ook een groot bedrag afstaan. Bij aanvang was het slachtoffer blij met de gemaakte afspraken, achteraf lijkt alleen de hoogte van het no cure no pay-bedrag de cliënttevredenheid te bepalen. Het slachtoffer ziet alleen het behaalde resultaat in deze zaak, maar de procesfinancier beoordeelt het anders: met de ingeschatte slaagkans moet deze drie van dit soort zaken financieren (3 * € 75.000 = € 225.000) om er één succesvol af te wikkelen.

Het merendeel van de letselschadezaken ligt tussen deze twee extremen in. Een groot domein waar de meningen erg over verdeeld zijn. De discussie richt zich met name op zaken waarbij de aansprakelijkheid bij aanvang praktisch vaststaat en er ook verder geen problemen zijn. Aan de hand van een casus proberen we de verschillende standpunten te belichten.

Casus

Recentelijk had de VvLS een gesprek met een slachtoffer dat geen no cure no pay-contract heeft. Het gaat om de volgende casus:

Een slachtoffer heeft na een verkeersongeval waarbij zij een whiplash heeft opgelopen een letselschaderegelaar in de arm genomen. Inmiddels is zij al vier jaar bezig haar letselschade te verhalen op de wederpartij. Aansprakelijkheid was binnen het eerste jaar (2004) erkend. Aanvankelijk betaalde de aansprakelijke verzekeraar al haar verhaalskosten (de buitengerechtelijke kosten zijn tot 2006 ongeveer € 2.000 geweest) en heeft in 2004 en 2005 voorschotten uitbetaald ter hoogte van ongeveer € 4.000. De aansprakelijke verzekeraar wil de zaak sinds 2006 afwikkelen voor een slotbetaling van € 10.000. Het slachtoffer heeft aanzienlijk meer schade opgelopen (meer dan € 50.000) en kan hier dus niet mee akkoord gaan. Er is een impasse ontstaan. De aansprakelijke verzekeraar betaalt geen voorschot meer en heeft ook de betalingen aan de behande-laar stopgezet. Hierdoor is er volgens het slachtoffer een belangenconflict ontstaan bij haar behandelaar, die niet veel in haar zaak kan doen zonder betaling en nu graag wil dat zij het aanbod accepteert. Het slachtoffer belt de VvLS aangezien zij het financieel zo moeilijk heeft dat zij zich nu gedwongen voelt in te gaan op het onaanvaardbare aanbod van de verzekeraar. Het slachtoffer heeft zelf geen verhaalskosten gehad en, mits zij akkoord gaat met het huidige aanbod, zal zij dus uiteindelijk in totaal € 14.000 uitgekeerd krijgen.

Dit is een veelvoorkomend scenario en dagelijks spreekt de VvLS slachtoffers met een dergelijke problematiek zonder no cure no pay-contract. Aan de hand van het volgende overzicht kunnen we zowel het twistpunt als de toegevoegde waarde rondom no cure no pay belichten.

Wat was er gebeurd tot 2006 als het slachtoffer vanaf het begin een no cure no pay-contract van bijvoorbeeld 15% (exclusief BTW) had afgesloten?

Van het voorschot van € 4.000 gaat 15% naar het letselschadebureau, € 600. Daarover moet 19% BTW worden afgedragen, € 114. Dus, het slachtoffer krijgt € 4.000 - € 600 - € 114 = € 3.286.

In de bovenstaande berekening is het resultaat voor het slachtoffer lager. Dit is de berekening die tegenstanders van het no cure no pay-systeem maken en op basis hiervan hebben zij het over een systeem waar slachtoffers onnodig een deel van hun schadevergoeding moeten inleveren.

Echter, procesfinanciers geven aan dat dit niet onnodig is. Zij lichten toe dat het behaalde resultaat door hun inschakeling veel hoger ligt dan in de aangegeven casus. Met een procesfinancier heeft het slachtoffer een deskundige aan haar zijde, die de zaak in behandeling geeft aan een goede behandelaar. De procesfinancier houdt tevens toezicht op de voortgang van de zaak en grijpt in als het beoogde resultaat uit blijft.

Stel dat het behaalde resultaat door bemiddeling van een procesfinancier wordt verdubbeld, dus in totaal € 8.000 tot 2006:

Van het voorschot van € 8.000 gaat 15% naar het letselschadebureau, € 1.200. Daarover moet 19% BTW worden afgedragen, € 228. Dus, het slachtoffer krijgt € 8.000 - € 1.200 - € 228 = € 6.572.

De lumpsum

Een slotbetaling kan op twee manieren plaatsvinden:

1) De hoofdsom en buitengerechtelijke kosten worden afzonderlijk betaald door de aansprakelijke verzekeraar. Meestal worden de buitengerechtelijke kosten rechtstreeks aan de behandelaar betaald en wordt de hoofdsom uitgekeerd aan het slachtoffer. Met een no cure no pay-contract verdelen het slachtoffer en de no cure no pay aanbieder de hoofdsom zoals contractueel afgesproken.

2) Verzekeraars geven veelal de voorkeur aan betaling in een lumpsum betaling. Dit is een betaling waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdsom en buitengerechtelijke kosten. Met een no cure no pay-contract worden dan de gemaakte kosten in mindering gebracht van de lumpsum betaling. Zodoende blijft er een netto hoofdsom over welke het slachtoffer en de no cure no pay aanbieder verdelen zoals contractueel afgesproken.

Wat zou er na 2006 gebeuren als het slachtoffer een no cure no pay-contract van bijvoorbeeld 15% (exclusief BTW) had afgesloten?

Met een no cure no pay-contract zal het slachtoffer geen druk ervaren van de behandelaar. Immers, deze wordt uiteindelijk gewoon betaald. In 2006 en 2007 en de jaren hierna zal de behandelaar gewoon de zaak voortzetten en wellicht weer een voorschot regelen om de financiële situatie van het slachtoffer te verlichten. De behandelaar zal doorgaan met bewijsvoering dat er meer schade is geleden dan € 14.000 tot het aanbod van de aansprakelijke verzekeraar een rechtvaardige schadevergoeding is die in verhouding staat tot de gemaakte kosten van het slachtoffer als gevolg van haar ongeval. Uiteraard zijn de verhaalskosten hoger aangezien de behandelaar simpelweg meer uren heeft gemaakt en tegen een hoger uurtarief betaald is.

Stel dat de buitengerechtelijke kosten vanaf 2006 nog eens € 7.000 zijn, hoe ziet de no cure no pay berekening eruit als uiteindelijk een lumpsum slotbetaling volgt van € 60.000?

Van de ontvangsten van € 60.000 gaat € 7.000 af voor de buitengerechtelijke kosten. Van het netto bedrag gaat 15% naar het letselschadebureau, € 7.950. Daarover moet 19% BTW worden afgedragen, € 1.511. Dus, het slachtoffer krijgt € 53.000 - € 7.950 - € 1.511 = € 43.539. Afhankelijk van de procesfinancier en behandelaar kan het slachtoffer een veelvoud krijgen van het oorspronkelijk aangeboden slotbetaling van € 10.000.

Het moeilijke in de no cure no pay discussie is dat elke letselschadezaak maar een keer kan worden afgewikkeld. Aan het eind is er geen vergelijkingsmateriaal in hoeverre het resultaat hoger of lager zou zijn geweest had het slachtoffer al dan niet voor een no cure no pay-systeem en/of een andere behandelaar gekozen.

Voorstanders zullen aangeven dat er vele voorbeeldzaken zijn waarbij bijvoorbeeld een letselschadebureau na enkele jaren een aanbod van de aansprakelijke verzekeraar heeft kunnen regelen. Het bureau adviseerde het slachtoffer om dit aanbod te accepteren, maar het slachtoffer kon zich er niet in vinden. Nadat een gerenommeerd advocatenkantoor enkele jaren de zaak in behandeling had, is het aanbod van de aansprakelijke verzekeraar tientallen malen hoger geworden. Tegenstanders zullen weer voorbeeldzaken hebben waarbij de bovengenoemde casus op no cure no pay basis ook zou zijn afgewikkeld voor € 14.000.

De VvLS benadrukt dat zij hier alleen de gevoeligheid, complexiteit en nuances in deze no cure no pay-discussie naar voren wil brengen.

 

4 Keurmerk Letselschade

Een aantal participanten in de letselschademarkt heeft het Keurmerk Letselschade opgericht. De doelstelling van dit Keurmerk Letselschade is dat slachtoffers aan de hand hiervan beter kunnen inschatten of de kwaliteit en betrouwbaarheid van een rechtshulpverlener op het gebied van letselschade in orde zijn. Begin 2008 zullen de eerste keurmerkcertificaten aan rechtshulpverleners worden uitgereikt.

De VvLS vindt het keurmerk een uitstekend initiatief. De bijna vanzelfsprekende eisen van de Stichting Keurmerk Letselschade aan haar leden zijn illustratief voor hoe het er bij sommige organisaties aan toe gaat:

  • Belangenbehartigers hebben minstens een keer per jaar een persoonlijk gesprek met hun cliënt.

  • Post van cliënten moeten binnen twee weken en telefoontjes binnen drie werkdagen beantwoord worden.

  • Minstens één medewerker heeft een gedegen letselschadeopleiding gevolgd, bij grotere kantoren minstens één op de drie.

  • Belangenbehartigers besteden minstens 500 uur per jaar aan letselschadedossiers.

Verder zijn er enkele no cure no pay-elementen toegevoegd, zoals onder andere:

  • Standaard contract en informatie voorziening aan slachtoffer.

  • Het slachtoffer betaalt uitsluitend de kosten van de wederpartij waartoe hij in een civiele procedure is veroordeeld.

  • Het maximum percentage dat gehanteerd wordt is 20%.

Door de lage eisen heeft de VvLS van gerenommeerde kantoren gehoord dat zij het keurmerk niet zullen aanvragen. Uiteraard vragen wij ze naar hun motivatie. Eén van de meest opmerkelijke antwoorden was toch wel: "De Bijenkorf gaat toch ook niet een keurmerk op Zeeman-niveau aanvragen."

Uitzonderingen op de no-cure-no-pay-bepalingen zijn in bijzondere gevallen toegestaan, mits deze vooraf schriftelijk ter toetsing worden voorgelegd aan de Commissie Declaratiegeschillen van de Stichting Keurmerk Letselschade. Dit geldt dus ook voor het maximum no cure no pay percentage van 20% dat gehanteerd wordt.

Er zijn veel tevreden slachtoffers die hun zaak hebben kunnen afwikkelen op basis van een no cure no pay-percentage hoger dan 20%. Momenteel zijn er vele honderden letselschadezaken in Nederland die geen enkele organisatie in behandeling wil of kan nemen. Deze slachtoffers zouden maar al te graag een procesfinancier vinden die hun zaak aanneemt, zelfs tegen 50%. Standaardisatie en professionalisering binnen letselschade, en van het no cure no pay-systeem in het bijzonder, is een goede zaak. Daarentegen is het de vraag in hoeverre slachtoffers écht geholpen zijn als rechtshulp minder toegankelijk voor hen wordt of als zij niet in aanmerking komen voor het no cure no pay-systeem terwijl dit wel hun voorkeur heeft.

Soms verwijst de VvLS slachtoffers naar goede bureaus. Voor ons zou een dergelijk keurmerk ideaal zijn, zij het niet dat de eisen zo laag zijn dat wij op basis van het keurmerk nog steeds niet zullen weten wat de betere bureaus zijn in Nederland. Tevens gaat de VvLS met name af op ervaringen van slachtoffers in de markt aangezien dit nog het meest representatief is voor het verschil in kwaliteit tussen organisaties onderling. Desalniettemin ziet de VvLS het keurmerk als een goed begin en hoopt dat het snel naar een hoger niveau getrokken kan worden.

 

5 Interview met LetselCash

Drie vragen aan LetselCash:

een procesfinancier op basis van no cure no pay

LetselCash is een procesfinancier. Haar missie is het regelen van letselschade zaken op basis van no cure no pay zodat LetselCash en de benadeelde een gemeenschappelijk belang krijgen bij een snelle en goede schaderegeling. Volgens eigen zeggen doet LetselCash dit door het leveren van kwalitatief hoogwaardige service en inzet van de beste belangenbehartigers die de markt te bieden heeft.

Tijd om LetselCash drie brandende vragen voor te leggen…

1. Slechts in maximaal 5% van alle letselschadezaken is een rechtbank procedure, dus een advocaat, vereist. Waarom geeft LetselCash dan standaard ál haar zaken in behandeling aan advocatenkantoren, en niet deels aan letselschadebureaus?

"LetselCash is van mening dat de hoogte van de uitgekeerde schadevergoeding direct gerelateerd is met de kwaliteit van de behandelaar. Een goede deskundige advocaat kan wel het twintigvoudige aan schadevergoeding bewerkstelligen vergeleken met een matige letselschaderegelaar. LetselCash hanteert geen afbraakpercentages en schakelt de beste behandelaars in. Uiteindelijk verdient het slachtoffer dan ook het percentage dat zij moet afstaan in veelvoud terug."

2. Waarom zou een slachtoffer voor no cure no pay kiezen als zij tevens bijvoorbeeld een optie heeft om een rechtsbijstandverzekeraar in te schakelen?

"Het slachtoffer heeft natuurlijk meerdere opties en heeft keuze vrijheid. Net zoals in iedere markt zijn er verschillende diensten of producten waarbij de klant een keuze maakt op basis van zijn eigen kwaliteitsbehoefte ten opzichte van het prijskaartje dat eraan hangt. De keuze tussen een basis of aanvullend pakket bij een internetprovider of ziektekostenverzekeraar komt met een daaraan afgestemde kwaliteit of producten.

Zo werkt het wat ons betreft ook met een rechtsbijstandverzekeraar of rechtshulp op toevoegingbasis. Deze leveren de kwaliteit dat overeenkomt met het prijskaartje dat er aanhangt. Dit is een van de aspecten van de kapitalistische maatschappij waarin we nu eenmaal leven.

Overigens zijn slachtoffer met een lage schadeclaim soms uitstekend geholpen door een rechtsbijstandverzekeraar. Echter, hoe hoger de claim hoe groter en belangrijker het aandeel van de behandelaar is."

3. Er wordt soms in de media beweerd dat no cure no pay aanbieders slachtoffers contracten aanbieden zelfs wanneer de aansprakelijkheid al duidelijk is. Doen jullie dat ook?

"Wij kregen een dergelijke vraag gesteld naar aanleiding van een recente Zembla uitzending. Een uitgebreide toelichting over ons standpunt staat op de LetselCash website.

De verkorte versie luidt: De aansprakelijke verzekeraar de juridische kosten laten financieren is hetzelfde als de F-side vragen om het salaris van de ME te bepalen en te betalen. Dat werkt toch niet!"

De redactie van het Letseljournaal citeert in het volgende de LetselCash website:

"… over de stelling dat LetselCash contracten met slachtoffers zou afsluiten wanneer dit voor hen niet gunstig zou zijn, met name in gevallen wanneer de aansprakelijkheid van de tegenpartij al duidelijk is. Om te beginnen is LetselCash natuurlijk een organisatie die uitsluitend op basis van no cure no pay werkt. Slachtoffers die zich tot onze organisatie wenden weten dat en hebben dus zelf al die keuze gemaakt, over het algemeen nadat zij de uitvoerige informatie op onze website hebben bekeken. Ook in het hele aanname-traject van telefonische intake, tot uitleg van het contract en toezending van schriftelijke informatie bij het contract worden de voor- en nadelen voor het slachtoffer uitvoerig besproken en toegelicht. In die gevallen waarin dit traject tot een ondertekende overeenkomst leidt is het slachtoffer er in ieder geval van overtuigd dat een contract met LetselCash meerwaarde voor hem heeft. Het is nogal paterna-listisch van sommige personen om nu te beweren dat al deze goed voorgelichte slachtoffers niet weten wat goed voor hen is.

Slachtoffers kiezen ook geregeld voor no cure no pay door LetselCash (en niet voor een door henzelf ingeschakelde advocaat die zij zelf moeten betalen) wanneer de aansprakelijkheid door de schadeveroorzaker is erkend. Een erkende aansprakelijkheid klinkt namelijk mooi, want al zegt de wet dat de aansprakelijke partij ook de juridische kosten van het slachtoffer moet betalen, de praktijk is anders. In de praktijk weigeren verzekeraars in vrijwel alle zaken om de advocaat van het slachtoffer netjes iedere maand gewoon te betalen. Dat gebeurt soms wel, maar vrijwel alleen in die gevallen waarin de advocaat van het slachtoffer zich zo gematigd tegenover de verzekeraar opstelt dat de verzekeraar de advocaat daarvoor wil belonen. De advocaat wordt dan netjes betaald maar het slachtoffer krijgt belangrijke delen van zijn schade niet vergoed. Een advocaat die krachtig voor zijn cliënt optreedt wordt door de verzekeraar slechts zelden correct en volledig betaald. Zodra er in een zaak onenigheid met de verzekeraar ontstaat lopen de onbetaalde nota's van de advocaat op. De consequentie hiervan is dat het slachtoffer zijn advocaat zelf moet betalen en dat kunnen de meeste slachtoffers niet. De zelf ingeschakelde advocaat weigert dan de zaak verder te behandelen of stelt het slachtoffer voor om het op een onvoordelig akkoordje met de verzekeraar te gooien. Vaak is dat het moment voor het slachtoffer om contact met LetselCash op te nemen.

Ook zegt de erkenning van de aansprakelijk nog zeker niet dat de verzekeraar de advocaat van het slachtoffer zal betalen wanneer er problemen zijn met het bewijs van de schade (denk aan gemiste promotiekansen, een opleiding die is vertraagd of gestaakt, zwarte inkomsten, de kosten van hulp die is ingeschakeld na het ongeval) of wanneer er 'causaliteitsproblemen' zijn (iemand had al een kwaal, of was al arbeidsongeschikt, of is jong of bejaard, etc.). In al die gevallen is de keus: de schade al bij voorbaat laten vallen en dikke vrienden blijven met de verzekeraar, of proberen de schade vergoed te krijgen en dan als advocaat niet betaald worden.

Een slachtoffer dat zijn schade grotendeels vergoed wil zien kan niet zonder een krachtige advocaat, en wie een krachtige advocaat wil hebben zal daarvoor financiering moeten hebben. Kortom, het enkele feit dat de aansprakelijkheid in een zaak is erkend zegt bepaald niet dat de keuze voor no cure no pay in zijn geval niet verstandig is."

Wil je meer weten over LetselCash of in contact met hen komen? Surf dan naar website: www.LetselCah.nl. Uiteraard kunt u ook altijd bij ons terecht met alle uw vragen!

 

6 Uw standpunt

Bepaal uw standpunt in de no cure no pay discussie aan de hand van de volgende drie vragen!

1. Bent u van mening dat resultaatafhankelijke beloning leidt tot betere resultaten?

In onze economie zijn resultaatafhankelijke beloningen ingeburgerd. De zogenaamde makelaarscourtage, waarbij de klant voor de diensten van een makelaar een percentage van de uiteindelijke verkoopprijs betaalt. Een werknemer die bij jaar-afsluiting een bonus krijgt op basis van zijn behaalde verkoopresultaat. Allereerst is natuurlijk de vraag of u gelooft u in resultaatafhankelijke beloning in het algemeen. Denkt u dat de inzet en het resultaat van deze werknemers samenhangt met de mate waarin zij resultaatafhankelijk beloond worden? Zo ja, dan kunt u zich afvragen of dit ook van toepassing is op schaderegelaars en behandelaars. Zouden resultaatafhan-kelijke afspraken met een letselschaderegelaar voor u een optie zijn? Stel dat u na aftrek van het no cure no pay bedrag uw schade vergoed krijgt, zal u dan tevreden zijn of zal de hoogte van het resultaatafhankelijke no cure no pay bedrag uw tevredenheid mede bepalen. Degenen die volledig achter resultaatafhankelijke beloningen staan zijn degenen die hun tevredenheid laten afhangen van hun eigen ontvangsten ten opzichte van hun verwachtingen bij aanvang van de zaak.

2. Bent u van mening dat de hoogte van de uitgekeerde schadevergoeding medeafhankelijk is van de ingeschakelde behandelaar?

Deze vraag kan worden opgedeeld in enkele subvragen. De eerste en tevens meest cruciale subvraag is: keren verzekeraars altijd de schadevergoedingen uit waar slachtoffers recht op hebben? Als dit uw standpunt is dan maakt het wellicht niet uit wie de zaak in behandeling neemt. Immers, de verzekeraar keert toch een rechtvaardige schadevergoeding uit. U kunt ook van mening zijn dat de hoogte van de schadevergoeding bij het inschakelen van bijvoorbeeld een rechtsbijstandverzekeraar wél verschilt van die bij het inschakelen van een goede letselschadeadvocaat. De vraag is dan op basis van welke aspecten u dit verschil verklaart. Zijn het bepaalde kwaliteiten van de behandelaar? Zo kunt u zich afvragen of een verzekeraar-onafhankelijke behandelaar toegevoegde waarde biedt aan het uiteindelijke resultaat? Een letselschadezaak kan gezien worden als één lange, complexe onderhandeling met de aansprakelijke verzekeraar. Velen zijn van mening dat de uitkomst van een onderhandeling afhankelijk is van de (begin)posities van de onderhandelaars. Eén van de onderhandelaars is de ingeschakelde behandelaar van het slachtoffer. Als deze betaald wordt door de aansprakelijke verzekeraar, denkt u dat dit invloed heeft op de positie van de behandelaar ten opzichte van deze verzekeraar? Denkt u dat dit de uitkomst van de onderhandelingen, namelijk de hoogte van de uitgekeerde schadevergoeding, beïnvloedt? Degenen die volledig achter het no cure no pay-systeem staan, vinden van wel, en zijn degenen die vanaf het begin hun onderhandelingspositie zouden optimaliseren. Letselschadeslachtoffers binnen deze groep zien een goede onafhankelijke advocaat als hun enige optie; hun keus is teruggebracht tot een puur financiële afweging: kunnen zij de advocaat zelf financieren of hebben zij een procesfinancier nodig?

3. Bent u van mening dat slachtoffers zich goed kunnen laten voorlichten en zelf het beste weten wat goed voor hen is of moet de keuzemogelijkheid worden verkleind ter bescherming van slachtoffers?

In het algemeen kan marktwerking de keuzemogelijkheden voor consumenten vergroten. Zo is er in 2007 veel aandacht besteed aan bijvoorbeeld geldleningen. Er werd onder andere gedebatteerd of nieuwe initiatieven, zoals bijvoorbeeld online-geldleningen, niet zonder meer als een risico te beschouwen zijn, maar ook als een kans om de financiële sector dynamisch te houden en de keuzemogelijkheid van consumenten te vergroten.

Door marktwerking bestaat momenteel het no cure no pay-systeem in Nederland. Dit betekent dat er aan de zijde van slachtoffers behoefte is aan het afwikkelen van letselschadezaken op basis van no cure no pay. U kunt zich natuurlijk afvragen of resultaatafhankelijke beloning gepast is binnen letselschade. Vele slachtoffers vinden van wel en kiezen er bewust voor. Ook de Orde van Advocaten is inmiddels een experiment gestart met als doel toegang tot het recht op basis van resultaatafhankelijke beloning te vergroten. De cruciale vraag blijft dus: moet er aandacht besteed worden aan betere voorlichting of moeten bepaalde keuzemogelijkheden van slachtoffers bij voorbaat ontzegd worden om hun hiertegen te beschermen?

 

7 Nieuws

Prestatiebeloning advocaat moet zonder excessen

06/12/2007

Bron: Telegraaf

DEN HAAG - Een experiment met prestatiebeloning voor advocaten mag niet leiden tot excessieve vergoedingen. Er zal daarom worden gecontroleerd of advocaten die deelnemen aan een proef met het beloningssysteem 'no win, no fee' hun cliënten een redelijk salaris in rekening brengen.

Staatssecretaris Nebahat Albayrak van Justitie heeft de Tweede Kamer donderdag geschreven dat er in de loop van volgend jaar een experiment begint met 'no win, no fee'. Dit is een beloningssysteem waarbij cliënten hun advocaat nauwelijks of geen vergoeding hoeven te betalen als die hun zaak verliest. Bij een gewonnen zaak kan de vergoeding oplopen tot maximaal twee keer het gebruikelijke uurtarief van de advocaat.

De proef zal zich richten op rechtszaken over letselschade en overlijdensschade. Voor slachtoffers hiervan geldt dat zij soms veel kosten moeten maken om hun recht te halen, vooral wanneer er twijfel bestaat over de aansprakelijkheid van de vermeende veroorzaker van de schade. Albayrak wil het experiment vijf jaar laten duren.

Minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie heeft afgelopen voorjaar aangekondigd dat er een proef zal komen met 'no win, no fee'. Het is een alternatief voor 'no cure, no pay', waarbij een advocaat geen vast uurtarief krijgt, maar een aandeel mag opeisen van de schadevergoeding die zijn cliënt krijgt toegewezen. Het kabinet is tegen die vorm van resultaatgerichte beloning. Advocaten kunnen daarmee namelijk snel grote bedragen verdienen door vooral eenvoudige en kansrijke schadezaken aan te nemen.

Raadslieden die deelnemen aan het experiment met 'no win, no fee' mogen ook geen letselschadezaken aantrekken waarvan vooraf vrijwel vaststaat dat ze die zullen winnen. De advocaat loopt in dat geval geen enkel risico meer.

Deelnemers aan de proef moeten hun cliënten vooraf schriftelijk op de hoogte stellen van de winstkansen van hun zaak. Tevens krijgen klanten per brief een schatting over de hoogte van de schadevergoeding die ze mogen verwachten en het aantal uren dat een advocaat in de zaak zal steken.

De schriftelijke opdrachtbevestiging gaat in anonieme vorm ook naar de Nederlandse Orde van Advocaten. Die controleert of aan alle voorwaarden wordt voldaan. De tuchtrechter kan zo nodig toetsen of een advocaat een onredelijke vergoeding heeft gevraagd.

Uitbreiding compensatie eigen risico in de zorg

05/10/2007

Bron: DvhN/ANP

DEN HAAG - Ook mensen die langdurig in bijvoorbeeld een verzorgingshuis zitten, krijgen een compensatie voor het eigen risico dat volgend jaar in de zorgverzekering wordt ingevoerd. Dat heeft minister Ab Klink (Volksgezondheid) op aandringen van de Tweede Kamer toegezegd. De minister wilde aanvankelijk alleen mensen die langdurig medicijnen gebruiken rangschikken onder de groep chronisch zieken en gehandicapten die van het eigen risico van 150 euro 47 euro terugkrijgen. De Kamer vond dit echter te beperkt. Mensen die wel voor langere tijd ziek zijn, maar geen pillen slikken, zouden het eigen risico dan helemaal uit eigen zak moeten betalen. Daarom krijgen ook bewoners van AWBZ-instellingen compensatie. Klink stond ook sympathiek tegenover het voorstel om ook mensen die hulpmiddelen gebruiken, zoals doven en blinden, voor compensatie in aanmerking te laten komen. Maar hij heeft nog geen sluitende omschrijving van deze groep. Als die er wel is, kunnen ook zij geld terug krijgen voor het eigen risico. Het eigen risico van 150 euro komt volgend jaar in de plaats van de huidige no-claimregeling.

Druivensuiker helpt bij nekpijn

20/12/2007

bron: www.medinews.nl

Druivensuiker kan de pijn van mensen met chronische nekklachten helpen verminderen. Ook de stijfheid van de spieren neemt erdoor af. Dat blijkt uit onderzoek onder 98 mensen die minstens vijf jaar aaneengesloten last hadden van nekpijn, en waarbij andere behandelingen niet hielpen. Voor de studie kregen zij injecties met dextrose, druivensuiker, in de nek.

Deze behandeling heet Prolotherapie.

De dextrose bleek het immuunsysteem te prikkelen om beschadigde of stijve verbindingsweefsels tussen de nekspieren te herstellen. Ruim 90 procent van de proefpersonen kon na de therapie af met de helft minder pijnstillers. Ook zei 83 procent beter te kunnen lopen, zitten en zelfs sporten. Ruim 79 procent gaf aan minder last te hebben van depressieve klachten sinds de Prolotherapie, doordat de kwaliteit van leven erop vooruit was gegaan. De onderzoekers gaan verder aan de slag met de resultaten, om zo tot een reguliere behandeling te kunnen komen.

Klink onderzoekt snelheid ambulances

29/11/07

Bron: ANP

DEN HAAG - Minister Ab Klink (Volksgezondheid) laat uitzoeken of ambulances sneller op de plaats van bestemming kunnen zijn. Nu geldt voor spoedritten een norm van vijftien minuten, maar die kan misschien wel omlaag. Tijdens een overleg in de Tweede Kamer over de ambulancezorg opperden SP en PvdA eens te kijken naar de huidige norm. In andere landen ligt die op 8 minuten, in Nederland geldt deze ook voor de brandweer. Uit recent onderzoek van de ambulancebranche bleek dat 9 procent van de spoedeisende ritten niet binnen een kwartier ter plekke is. De afspraak is dat slechts 5 procent van de ritten te laat mag zijn. Klink heeft daarom het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gevraagd om te kijken of de ambulanceposten wel goed over het land zijn verdeeld. Het RIVM zou dan ook gelijk kunnen bekijken hoe reëel de norm van vijftien minuten is. Wel tekende de minister aan dat de norm van de brandweer niet zomaar kan gelden voor ambulances, omdat de brandweer voor het uitrukken minder precies hoeft te bekijken wat er loos is. In mei is het RIVM klaar met het onderzoek, waarna de minister moet beslissen of er geld bij moet. De Tweede Kamer vindt dit allemaal veel te lang duren, vooral omdat de problemen al een tijdje bekend zijn. Klink beloofde dat hij nog volgend jaar de knoop zal doorhakken. Hij zegde ook extra geld toe als dat nodig mocht zijn. Bij de behandeling van zijn begroting had de Kamer al bedongen dat er 1,5 miljoen extra naar de sector gaat.

 

8 De Letsel-Bus

Is er een letselschade thema waar u altijd al meer over wilde weten, kent u iemand met een speciaal verhaal die wij kunnen interviewen of heeft u een oproepje? Stuur De Letsel-Bus uw tips voor een volgend letseljournaal.

Ook al uw vragen of opmerkingen over deze publicatie of één van onze voorgaande letseljournaals delen we graag met al onze lezers.

U kunt contact opnemen met de Vereniging voor Letselschade-Slachtoffers (VvLS) als u wilt reageren op een van de geplaatste Letsel-Bus oproepjes.

Schrijf naar de VvLS, onder vermelding van ‘De Letsel-Bus’, Postbus 157, 1000 AD te Amsterdam, stuur een e-mailtje naar info@vvls.nl of bel 0900-6353538.

De VvLS kan altijd versterking gebruiken!

Bent u een letselschadeslachtoffer of anderszins geïnteresseerd in de VvLS én heeft u tijd en energie om actief te worden als vrijwilliger voor de VvLS, wacht dan niet langer en laat het ons weten!

Neem contact op met:

Vereniging voor Letselschade-Slachtoffers
Postbus 157
1000 AD Amsterdam
Telefoon 0900-6353538
Email info@vvls.nl
Website www.vvls.nl

Ingezonden bericht 28 september 2007

Goedemiddag,

Het is nu ruim drie jaar geleden dat ik werd aangereden. Door uw bemiddeling heb ik een goede jurist gekregen en deze heeft voor mij veel kunnen doen. De juridische procedure is helemaal afgesloten en met mij gaat het gelukkig ook weer erg goed.

Ik wil u hartelijk danken voor de bemiddeling en wil u vragen om het toezenden van uw informatie magazine te stoppen. Het is altijd erg informatief, maar ik heb het gelukkig niet meer nodig.

Nogmaals hartelijk dank en gaat u vooral door met uw geweldige werk!!

Met vriendelijke groeten,

Mevrouw L. van Wonderen-Apeldoorn

Ingezonden berichten 7 december 2007

Veranderingen zorgverzekering

Weet u dat de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per 1 januari 2008 volledig onder de Zorgverzekeringswet valt? Alle behandelingen voor psychische problemen worden vergoed uit het basispakket, inclusief de eerste acht zittingen eerstelijns psychologische zorg. Weet u dat de no-claimregeling in 2008 is vervangen door een verplicht eigen risico van 150 euro per jaar?

Als u zich afvraagt welke veranderingen nog meer zijn ingevoerd per 1 januari 2008 dan kunt u dat nalezen op www.kiesbeter.nl/Zorgverzekeringen/Veranderingen2008 of als u zich afvraagt welke veranderingen zijn ingevoerd per bijvoorbeeld 1 januari 2012 www.kiesbeter.nl/Zorgverzekeringen/Veranderingen2012.

Een Letseljournaal-lezer


 

9 Agenda

Donderdag 6 en vrijdag 7 maart 2008, NH conferentiecentrum de Koningshof, Veldhoven

Kennis Beter Delen 4e editie

Het programma bestaat uit sessies waarin mensen hun kennis over en ervaringen met implementatie delen. Die kennis is voor hulpverleners, managers én beleidsmakers binnen de (preventieve) zorg onmisbaar.

Voor meer informatie: www.kennisbeterdelen.nl
 

Zaterdag 5 april 2008, Hogeschool Domstad, Utrecht

Nationale brandwondendag

Een uniek evenement voor mensen met brandwonden en hun omgeving, georganiseerd door de Nederlandse Brandwonden Stichting. Het afwisselende programma bestaat uit presentaties, gespreksgroepen en interessante informatiebijeenkomsten.

Voor meer informatie: www.brandwonden.nl
 

Woensdag 16 t/m zaterdag 19 april 2008, Jaarbeurs Utrecht (hal 7 t/m 9)

Support Beurs 2008

Op deze beurs kan men van alles te weten komen over het leven met een handicap. Er zijn vele stands en activiteiten op het gebied van bijv. sport, vakanties, hulpmiddelen, gezondheid, juridisch advies en dating. Via de website zijn gratis toegangskaarten aan te vragen.

Voor meer informatie: www.supportbeurs.nl
 

Woensdag 28 mei 2008

Nationale Straatspeeldag 2008

Een keer per jaar kunnen kinderen hun protest tegen de gevaren in hun straat laten zien en horen. Op 28 mei wordt in heel Nederland de straat van de kinderen. Met allerlei acties vragen zij aandacht voor verkeersonveilige situaties.

Voor meer informatie: www.veiligverkeernederland.nl


 

10 Letselschaderaadsvrouw

Heeft u een probleem of vraag waar u zelf niet uitkomt? De VvLS helpt u graag! Schrijf naar: Vereniging voor Letselschade-Slachtoffers, o.v.v. ‘Letselschaderaadsvrouw’, Postbus 157, 1000 AD Amsterdam of stuur een e-mailtje naar info@vvls.nl.

Vraag:

Na zes jaar lijkt mijn letselschadezaak binnen enkele maanden afgewikkeld te worden. Eindelijk! Ik heb een no cure no pay-contract waardoor ik geen kosten heb gehad; wel moet ik een percentage (20%) van de vergoeding afstaan aan het letselschadeburo. Nu vraag ik me af hoe het zit met belasting: moet ik belasting betalen over het gehele schadebedrag?

Antwoord:

Er zijn met name twee soorten belastingen waar rekening mee gehouden moet worden: omzetbelasting in vorm van BTW en inkomstenbelasting.

Het letselschadebureau moet BTW afdragen over het bedrag dat zij ontvangt, in uw zaak is dit dus 20% van het schadebedrag. Contractueel moet zijn afgesproken of dit percentage inclusief of exclusief 19% BTW is. In de praktijk is het vaak exclusief BTW. Mocht dit laatste ook in uw zaak van toepassing zijn, dan wordt de uiteindelijke verdeling 20% voor het bureau, 3,8% BTW en 76,2% voor u.

Inkomstenbelasting gaat over het bedrag dat u toekomt. Het is letselschadeslachtoffers te adviseren te allen tijde bij afwikkeling van de schade een belastinggarantie te eisen. De aansprakelijke verzekeraars plegen die garantie meestal probleemloos te geven. Verzekeringsmaatschappijen kunnen ook moeilijk anders, aangezien deze maatschap-pijen de schade meestal netto berekend hebben. Belastinggarantie is een document waarin de aansprakelijke verzekeraar verklaart dat hij instaat voor het onbelaste karakter van de schadevergoeding. Dus mocht een belastinginspecteur toch een aanslag inkomstenbelasting opleggen over de schadevergoeding, omdat hij bijvoorbeeld stelt dat er toch een belast deel in de vergoeding zit, dan neemt de verzekeraar die aanslag voor zijn rekening.

 

Bewaarnummer 23 - Januari 2008